Na het ronden van de zuidpunt bij de vuurtoren verandert langs de oostkust de kleur van het dode koraal naar grijs, zwart en bruin, vermengd met gigantische hoeveelheden aangespoeld drijfhout. Tot aan de Lacbaai is er niets dan vlakke, lege woestenij met wat struiken, flamingo’s, ezels en geiten.
Een verlatenheid die passerende bezoekers drijft tot het achterlaten van tekens, opgebouwd uit het ter plekke aanwezige materiaal. Hunebedden zonder rituelen die het bezoek van de makers moeten onderstrepen. Stenen wachters aan een vreemde kust.
’Dat is de stapel van Willem’, sommige eilandbewoners weten precies welke van hun gasten de vakantie met een ludiek gestapelde handtekening onderstreepten.
Er wordt selectief gebouwd; sommigen werken in drijfhout, anderen strikt in steen. Een enkele maal in combinatie van de twee materialen. ’Ik stapel dus ik ben’.
Creativiteit veroorzaakt creativiteit, voorbijgangers vullen de houten stapels aan met achtergelaten slippers, schoenen, touw en zwerfplastic. En dat leidt tot verassende composities die in de avant-gardistische musea en art galleries van het rijke westen niet zouden misstaan. Een curieus spoor van anonieme scheppers, dat langzaam door de zee wordt genivelleerd.